Opvallend was natuurlijk dat deze extreme wateroverlast middenin de zomer was. Hoe vaak komt dat eigenlijk voor?
“In het gebied van de Maas viel zo’n 100 tot 145 mm neerslag in drie dagen. Dat komt daar met een kans kleiner dan eens in de duizend jaar. Het is bijzonder dat het in de zomer is, je verwacht deze hoeveelheden meer in de herfst of winter. Begin juli was er in Dalfsen een wolkbreuk waardoor straten blank stonden en kelders onderliepen. Ter vergelijking: in Dalfsen viel plaatselijk 20 tot 70 mm regen in twee uur tijd.”
Kan de hoeveelheid water waar Limburg mee te maken kreeg ook in het Vechtdal voorkomen?
“Dat kan zeker. De kans dat die hoeveelheden in het Vecht-gebied vallen, ligt tussen de eens in de honderd en eens in duizend jaar. Je kunt de gevolgen van deze neerslag alleen niet één op één kopiëren op het Vechtdal. Dat komt omdat het Limburgse landschap met heuvels en beekdalen echt anders is dan het brede Vechtdal. In Limburg stroomt de regen van de heuvels af en komt het met veel geweld samen in het dal. Bij deze hoeveelheid regen in het Vechtdal komt het water minder diep, omdat het zich over een groter gebied kan verspreiden. Ook stroomt het water in het Vechtdal minder snel weg richting de kanalen en de Vecht, omdat het hier niet heuvelachtig is. De waterstanden op de Vecht reageren daardoor langzamer en minder extreem. "
Zijn dit soort extreme situaties de reden waarom jullie niet alleen naar het versterken van de dijk kijken?
“Om ook in de toekomst veilig te kunnen wonen achter de dijk, bereiden we ons inderdaad voor op dit soort extremen. Situaties die met een kans van eens de 300 tot 10.000 jaar voorkomen. Je weet nooit wanneer zo’n situatie gebeurt: het kan morgen zijn of pas over twee generaties. In het project Veilige Vecht versterken we de dijk tussen Dalfsen en Zwolle, maar kijken ook hoe je de hoogwaterpiek bij extreme situaties kunt verlagen. We onderzoeken bijvoorbeeld waar je water tijdelijk kunt parkeren of juist sneller kunt afvoeren. Want de situatie die we in Limburg hebben meegemaakt, willen we in de toekomst zoveel mogelijk voorkomen.”