De Vechtdijk is in 17 stukken (trajecten) ingedeeld. Voor ieder stuk dijk werken we twee alternatieven uit om de dijk te versterken en brengen we de voor- en nadelen daarvan in beeld. Dat doen we samen met inwoners, bedrijven en overheden.
Elke dijk is anders. En een dijk veiliger maken, kan op verschillende manieren. Het ligt er aan wat er met de dijk aan de hand is en hoe de omgeving van de dijk eruit ziet. Bij de Vechtdijk hebben we te maken met piping, grasbekleding die niet sterk genoeg is en de dijk die niet hoog of stabiel genoeg is. Op deze kaart zie je wat er per stuk dijk aan de hand is.
Voor ieder probleem is er een andere oplossing of een combinatie van oplossingen. In juni 2022 hadden we drie kansrijke alternatieven voor de dijkversterking in beeld:
- Een oplossing aan de landzijde van de dijk (binnendijks);
- Een oplossing aan de rivierzijde van de dijk (buitendijks) en
- Een oplossing in de dijk.
Deze alternatieven bestaan uit verschillende onderdelen die samen op die locatie het hele veiligheidsprobleem oplossen. Ook kijken we of een nevengeul bij Vechterweerd een goede oplossing kan zijn.
Afgelopen periode hebben we per dijktraject gekeken hoe de dijk versterkt kan worden. Wat is op dit traject de opgave? Hoe ziet zo'n oplossing aan de land- of rivierzijde van de dijk eruit? En hoeveel ruimte is er nodig om zo'n oplossing te realiseren? Per dijktraject is zo gekeken welke oplossingen mogelijk zijn en welke oplossing veel nadelen heeft.
Verschillende oplossingen om een dijk te versterken
Hieronder zie je een overzicht van mogelijke oplossingen (ook wel bouwstenen genoemd) op de punten waarop de Vechtdijk kan bezwijken: hoogte, stabiliteit, piping of bekleding buitentalud.
Vanuit de eerdere drie alternatieven hebben we deze losse oplossingen in twee alternatieven gebundeld, waarbij we goed hebben gekeken naar de omgeving van de dijk. Voor ieder deeltraject werken we twee verschillende alternatieven uit:
- Bij het eerste alternatief zijn oplossingen bij elkaar verzameld waarbij we zoveel mogelijk aansluiten bij hoe de dijk er vanuit het verleden en nu uit ziet. Dus een zandige dijk, met flauwe taluds en het type planten dat zich daar thuis voelt. Met het toevoegen van zand vergroten we de biodiversiteit en andere natuurwaarden.
- Bij het tweede alternatief zijn oplossingen bij elkaar verzameld die zorgen voor een compacte uitstraling van de dijk. Met het toevoegen van klei als oplossing voor de bekleding, behoudt de dijk een compacte vorm met een smalle kruin en een steil talud.
Voor deze alternatieven brengen we nu de voor- en nadelen in kaart. Per deeltraject komen we uiteindelijk tot een hoofdoplossing (het voorkeursalternatief). Dat kan het eerste alternatief, tweede alternatief of een combinatie van beiden zijn.
Onze uitgangspunten
We zijn tot deze twee type alternatieven gekomen op basis van deze uitgangspunten:
- We versterken met grond als het kan
We onderzoeken of de versterking uitgevoerd kan worden in grond (zand of klei) in plaats van verticale voorzieningen (constructies in de dijk). Constructies zijn vaak minder duurzaam, vooral op de langere termijn, en moeilijk aan te passen. Alleen wanneer er op een dijktraject te weinig ruimte is worden er verticale voorzieningen onderzocht.
- We onderzoeken te grote pipingbermen en voorlandverbeteringen niet
Hoe groter het pipingprobleem, hoe meer ruimte er nodig is om een pipingberm aan te leggen (aan de binnenzijde) of klei in te graven in de uiterwaarden. Wanneer deze oplossingen zo groot worden dat ze te veel functies of huidige waarden raken, zijn ze niet opgenomen in één van de alternatieven.
- We ontzien de rivier zoveel mogelijk
De ruimte voor de rivier willen we zo min mogelijk verkleinen. Daarom kijken we in eerste instantie of er aan de landzijde van de dijk voldoende ruimte is voor de versterking. Lukt dat niet, bijvoorbeeld vanwege woningen dichtbij de dijk, dan onderzoeken we een versterking aan de rivierzijde van de dijk.